Wanneer je vroeger in een echte fotowinkel een objectief kocht, probeerde de fotohandelaar je vrijwel altijd ook een uv- of skylightfilter aan te smeren. Dat zou niet alleen veiliger zijn voor je dure lens, maar ook beter voor de scherpte. Vaak hoestte je die paar tientjes extra dan maar braaf op, onder het motto ‘baat het niet, dan schaadt het niet’.
Dat laatste is de afgelopen jaren steeds meer ter discussie komen te staan. Bij de akelig scherp tekenende spiegelreflexen en systeemcamera’s van tegenwoordig kan een filter wel degelijk afbreuk doen aan de beeldkwaliteit. Bovendien is de noodzaak van zo’n filter ook veel minder dan vroeger. De meeste objectieven zijn prima gecorrigeerd tegen wazigheid door uv-licht, en het teveel aan blauw dat je vroeger wegfilterde met een lichtroze skylightfilter, pak je nu aan via de witbalans.
Blijft de bescherming van je dure lens tegen vuil, vingerafdrukken en krassen. Op dit front heeft zo’n filter nog wel meerwaarde, al kunnen zelfs de beste Protector-filters je lens niet tegen álle onheil beschermen (bijvoorbeeld een harde stoot of val). Met name onder barre omstandigheden (stuivend zand, opspattend zeewater) kan een filter goede diensten bewijzen. Bij een strandvakantie zou ik dus zeker ieder objectief van een filter voorzien. In andere situaties is het aan jou of je liever iets meer risico hebt of een mogelijk iets lagere beeldkwaliteit. Koop wel altijd een multicoated filter van een goed merk, zoals B+W of Hoya.